woensdag 18 september 2013

Essay humor

Voor het genre ‘humor’ heb ik o.a. gelezen: Het geheime dagboek van Adriaan Mole 13¾ jaar.
De humor heeft in dit boek verschillende functies: spanningen ontladen, problemen verlichten en taboes doorbreken.

Adriaan, een jongen van 13¾ jaar, piekert over van alles in zijn leven. Hij houdt een dagboek bij en beschrijft het dagelijks leven luchtig waar het gaat om zware zaken, naïef als het gaat om volwassen zaken en afstandelijk als het gaat om zijn eigen beperkingen.
Door luchtig te schrijven over zware zaken, worden spanningen ontladen en maakt hij problemen kleiner. Door open te schrijven over zijn veranderend lichaam en zijn gevoelens voor het meisje Pandora, doorbreekt hij taboes. Door afstandelijk te schrijven over eigen beperkingen, zet hij het haast letterlijk op afstand en kan er vanuit dat perspectief naar kijken en het beter verwerken.

Het effect hiervan op mij is dat ik begrijp wat de schrijfster voor ogen had, namelijk dat de humor verleidt tot lezen en helpt bij het omgaan met allerlei dingen in de puberteit. Maar ik vind de stijl over ’t algemeen te ‘lollig’, te dik aangezet. Tijdens het lezen denk ik voortdurend: zo zou een gemiddelde puber niet denken of schrijven. Maar de jongen is 'intellectueel en dichter', dus de schrijfster zet hier een ‘nerd’ neer.

De hoofdpersoon worstelt met de stress van het volwassen worden en is een antiheld die door zijn eerlijkheid en naïviteit de lezer voor zich in zou moeten nemen.*) Bij mij werkt dat dus niet.

Omdat Adriaan geen doorsnee puber is, geloof ik niet dat de gemiddelde jongere zich in de hoofdpersoon kan herkennen.
Maar mogelijk werkt de ‘overdreven’ humor wel goed als het gaat om het bespreekbaar maken van taboes en ook als de lezer zelf te maken heeft met puistjes, gepest worden, een veranderend lichaam en problemen in het gezin. De lezer wordt hier mogelijk gestimuleerd tot zelfspot. Zelfspot werkt relativerend en daardoor kun je het echte leven beter aan.*)

Adriaan vergroot hierbij details en minimaliseert wat belangrijk is. Het begrip vertekening hoort hier overduidelijk bij en dat geeft aan dat er sprake is van situatiehumor:

“…maar ik zei dat ik niet kon omdat ik naar de dokter moest voor mijn pukkel. Hij zei dat hij niets van de pukkel kon zien, maar dat zei hij alleen om aardig te zijn, want de pukkel is vandaag reusachtig. (...)
Dr. Taylor (…) bekeek de pukkel niet eens; hij zei alleen dat ik me geen zorgen moest maken…”

“Toen zei hij dat het hem speet van al dat geschreeuw gisteren. Hij zei dat mijn moeder en hij ‘het moeilijk hebben’. Hij vroeg me of ik ook iets te zeggen had. Ik zei dat ik nog 32 pence van hem kreeg voor de patat met sojasaus. Hij gaf me een pond. Dus had ik 68 pence winst.”

“Berry Kent heeft gezegd dat hij me ‘te grazen’ zal nemen als ik hem niet elke dag 25 pence geef. (…) Ik zei dat mijn vader het (geld voor de schoollunch) per cheque betaalt (…), maar Berry Kent gaf me een dreun tegen mijn ballen (…) en liep weg.
  Ik heb me opgegeven voor een krantenwijk.”
 
*) Beschrijving van Jan Van Coillie

7 opmerkingen:

  1. Het is telkens weer een hele opgave om binnen de perken te blijven: 400 tot 500 woorden bij een essay en 150 tot 200 woorden bij een reactie op een essay. Dat lukt niet altijd helemaal. Maar ik hoop dat ik de citaten buiten de telling van de woorden mag laten. ;-)

    Floor, bij het schrijven van het essay zat ik een beetje in de maag met de opdracht iets te zeggen over de functie van humor. Ik heb het in dit verband over 'spanning ontladen, problemen oplossen' en zo. Maar in het boek van Van Coillie kom ik ook iets tegen over 4 sociale functies van humor (blz. 118) en dan kom je toch op een andere insteek. Nu ben ik benieuwd of ik de juiste functies heb genoteerd.

    Dan nog even over de thematiek. Bedankt voor je reactie op mijn vragen hierover. Is het misschien mogelijk om aan de hand van het boek 'Spaar de spotvogel' aan te geven wat de thematiek (het hoofdthema) is en wat de subthema's/motieven zijn? Ik vind het bij veel boeken, waaronder ook dit boek, moeilijk om één dragend thema aan te geven. Bij 'Spaar de spotvogel' is dat zó complex! Ik ga toch een poging doen:
    Is het hoofdthema, dus de thematiek het volgende:

    Rassenscheiding of rassenongelijkheid tijdens de Grote Depressie.

    (Ik vind het zelf eerder op een onderwerp lijken, behalve dan dat het boek gaat om een specifieke gebeurtenis in die tijd.)

    Subthema's of motieven: schuld en onschuld, recht en onrecht, menselijke waardigheid, gelijkheid enz.

    Kom ik in de buurt?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi Marjan en Floor,
    In jouw eigen reactie hierboven Marjan, zie ik dat je Floor bedankt voor haar reactie op haar vragen over thematiek. Die zie ik echter niet onder jouw samenvatting van IEP! staan. Staan die ergens anders. Ook ik worstel namelijk met wat je bij het tentamen nu precies wel en niet moet doen en heb ook de vragen zoals Marjan die heeft gesteld n.a.v. haar samenvatting van IEP!
    Alvast bedankt!
    Groetjes Suzanne

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hallo Suzanne,

    Onder jouw essay over de klassiekers kun je dit vinden. Maar voor 't gemak plak ik mijn vragen en Floors reactie hier direct wel even onder. Komt ie:

    Floor, een vraag hierbij: ik loop telkens tegen de moeilijkheid aan dat de definitie van thema en motief verschillend is. Een thema zou zijn: in één of een paar woorden zeggen waar het boek eigenlijk om gaat. En motieven zouden subthema's zijn die je naar het thema leiden, bijv. vriendschap, oorlog, liefde enz. Dat zou ik thema's noemen. Daarbij vind ik 'Spaar de spotvogel' niet in één of een paar woorden te vatten en heb ervoor gekozen om alleen het woord 'thema's' te gebruiken i.p.v. thema en motieven. Kun jij aangeven hoe we dat moeten doen voor het tentamen waar we de thematiek van de boeken moeten aangeven?

    Marjan, wat betreft thema's: je hebt gelijk dat de termen als vriendschap, oorlog etc. eerder thema's zijn dan motieven. Motieven zijn terugkerende elementen die leiden naar een thema of een thema ondersteunen, verduidelijken. Het hangt af van het werk af of iets een thema is (dus: een onderwerp dat eigenlijk in het hele boek aanwezig is, dat het boek als het ware 'draagt') of een subthema/motief (minder belangrijk dan het thema, maar er wel mee verbonden). Op het tentamen gaat het er vooral om dat je de thema's benoemt en deze kort toelicht. Je mag daarbij ook motieven noemen als aspecten van dat thema, maar het gaat om de kernthema's. Als je die helder kunt toelichten en dus inzicht hebt in de betekenis van het boek, is het goed.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Hoi Marjan,
    thanks voor bovenstaande passage. En dan nu mijn reactie op jouw essay.
    Groetjes Suzanne

    Reactie op Essay van Marjan over humorwerking
    Totaal andere boeken hebben we gelezen. Dat uit zich, als ik naar jouw essay kijk, ook vooral in de manier waarop humor gebruikt wordt. De functies die jij noemt: spanning ontladen, taboes doorbreken en problemen verlichten doen zich in het door mij gelezen boek helemaal niet voor. Ik las namelijk de GVR. Moet ik het dan nog verder toelichten?
    De ongerijmdheid van humor is heel sterk ook de humor in de GVR. Die grote reus en die kleine Sofie. Ten eerste is het al gek dat de reus een rol speelt in de normale wereld waar hij Sofie uit weghaalt, maar de werelden van de GVR en Sofie vermengen zich weer, heel onverwacht, als de reus naar de wereld teruggaat met het doel de andere reuzen te vangen. Hij wordt door de Engelse koningin onthaald, het wordt niet gek gevonden dat er opeens een reus voor de deur staat en meubels en alles wordt aangepast om hem in het paleis te laten plaatsnemen. Die ongerijmdheid is de ene pijler waarop de humor in dit boek rust.
    De andere pijler is de taalhumor. De woorden die de GVR gebruikt en die voor volwassenen nog grappig zijn, zijn voor de doelgroep, kinderen vanaf zo’n jaar of 9, helemaal mooi. En dan zijn er woorden die grappig zijn, maar ook woorden die, als je ze uitspreekt wel kloppen, maar helemaal verkeerd geschreven zijn. Ik noem als voorbeelden ‘flitspoppers’ (scheetjes) en ‘olievant’ (olifant). En dan zijn er nog de namen van de andere reuzen: Mensenmepper, Bloedbottelaar, Vleeslapeter, Vleeshakker, Bottenkraker, Kinderkauwer en Schrokschranzer. Werkwoorden worden verkeerd vervoegd en de vergelijkingen die de GVR maakt zijn mooi.
    Een willekeurige passage: ‘Ze noemen hem de Vleeslapeter. (…) En hij schrokt mensbaksels alsof het suikerklontjes zijn, met twee of drie tegelijk.’ ‘Je maakt me zenuwachtig,’ zei Sofie. ‘Ik is zelf zenuwachtig,’ fluisterde de GVR. ‘Ik is altijd zo schrikkerig als een schildkikker als de Vleeslapeter in de buurt is.’
    De humor zoals die in de GVR gebruikt wordt is naar mijn idee vooral goed voor de stimulatie van de creativiteit, de verbeelding die bij het gebruik van deze woorden en scènes wordt aangesproken.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Dag Marjan en Suzanne,

    Marjan, het is geen probleem als je iets boven het maximum aantal woorden uitkomt van het essay.

    Voor de overzichtelijkheid wil ik jou en de anderen vragen om vragen over het tentamen, zoals over de thematiek in Spaar de spotvogel, te stellen via de mail (evt. groepsmail) of in een aparte blog. Zo kan iedereen uit de groep het lezen en volgen.

    Hierbij mijn feedback op het essay over humor, de vragen en de reactie van Suzanne.
    Wat betreft de functie van humor (hoe werkt deze?): betrek bij het boek Adrian Mole vooral de leeftijd van het leespubliek. In het boek van Van Coillie staat een stuk over humor naar leeftijd: 'Hoe humor groeit' (p. 129). De vormen van humor in dit boek zijn volgens mij typerend voor 'tienerboeken'. Vertekening, maar ook ironie en zelfspot zijn voor veel pubers manieren om de realiteit draaglijk te maken. Ook in boeken uit de serie 'Hoe overleef ik...' tref je dit soort overdrijving aan. Wat je zegt over de functies van humor klopt: spanning ontladen enzovoort; dat zijn sociaal-emotionele functies. Denk ook aan taboedoorbreking; is dat hier aan de orde?
    Het is bij het formuleren en onderbouwen van je waardeoordeel over de boeken steeds heel belangrijk om vanuit twee perspectieven te kijken: wat is het effect van het boek op jouzelf, als (volwassen) lezer, én wat is het effect op kinderen/leerlingen? Marjan, eigenlijk doe jij dat in dit essay. Voor jouw eigen 'smaak' is de humor overdreven en ligt het er te dik op, maar misschien vinden leerlingen in de leeftijd van Adrian dit type humor wél heel aansprekend? Zoals blijkt uit het boek van Van Coillie, werkt juist humor heel verschillend bij verschillende leeftijden.
    Je vraagt je in je essay ook terecht af of jongeren van nu dit boek nog wel leuk vinden of zich er wel mee kunnen identificeren. Je zou dat kunnen uitproberen bij je leerlingen door hen een stuk te laten lezen en erover te praten?

    Suzanne, de GVR is hét boek met voorbeelden van taalhumor én situatiehumor. Ik ben het helemaal met je eens met wat je zegt over de creatieve functie van deze humor. Maar niet helemaal met wat je zegt over dat die sociaal-emotionele functie geen rol speelt. Taboekdoorbreking, spanningen ontladen, problemen verlichten: spelen die echt geen rol in dit boek, als je denkt aan de leeftijd van de lezers van dit boek?

    Hartelijke groet, Floor


    BeantwoordenVerwijderen
  6. Floor, bedankt voor je feedback op mijn essay over humor. Ik heb n.a.v. je feedback toch nog een paar vragen:

    Je schrijft: “…betrek bij het boek vooral de leeftijd van het leespubliek.”

    Bij het lezen van het boek en bij het schrijven van mijn essay had ik duidelijk jongeren van 13-15 jaar voor ogen. Jongeren in de leeftijd van Adrian Mole zelf dus. Dat heb ik niet expliciet maar impliciet genoemd in deze passages:

    “Het effect hiervan op mij is dat ik begrijp wat de schrijfster voor ogen had, namelijk dat de humor verleidt tot lezen en helpt bij het omgaan met allerlei dingen in de puberteit.”
    “Tijdens het lezen denk ik voortdurend: zo zou een gemiddelde puber niet denken of schrijven.”

    “Omdat Adriaan geen doorsnee puber is, geloof ik niet dat de gemiddelde jongere zich in de hoofdpersoon kan herkennen.
    Maar mogelijk werkt de ‘overdreven’ humor wel goed als het gaat om het bespreekbaar maken van taboes en ook als de lezer zelf te maken heeft met puistjes, gepest worden, een veranderend lichaam en problemen in het gezin.”

    Heb ik met dit soort passages niet voldoende duidelijk gemaakt dat ik die leeftijdsgroep bedoelde?

    Verder schrijf je: “Denk ook aan taboedoorbreking; is dat hier aan de orde?”

    In mijn essay noem ik dit onderdeel nadrukkelijk, zie de volgende passages:

    “De humor heeft in dit boek verschillende functies: spanningen ontladen, problemen verlichten en taboes doorbreken.”

    “Door open te schrijven over zijn veranderend lichaam en zijn gevoelens voor het meisje Pandora, doorbreekt hij taboes.”

    “Maar mogelijk werkt de ‘overdreven’ humor wel goed als het gaat om het bespreekbaar maken van taboes…”

    Door jouw vraag ‘is dat hier aan de orde?’ denk ik nu dat jij vindt dat in het boek van Adrian Mole geen sprake is van taboedoorbreking. Terwijl ik dat zelf dus juist wel vind. Hij maakt allerlei gevoelige dingen bespreekbaar. Dat is voor mij taboedoorbreking.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Dag Marjan,
    Wat betreft het leespubliek: dat benoem je inderdaad, maar betrek je het ook in je oordeel? Daar ging je vooral af op hoe de humor bij jóu werkt; dat bedoel ik maar ik was mogelijk niet duidelijk genoeg. Wat betreft de taboedoorbreking: hier heb je gelijk; dit heb je inderdaad goed benoemd; blijkbaar had ik daar overheen gelezen. Excuses voor de verwarring!

    BeantwoordenVerwijderen

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.