Voor dit genre heb ik ‘Oorlogswinter’ van Jan Terlouw en ‘Schaduwliefde’
van Ruta Sepetys gelezen. De laatste bespreek ik in dit essay.
Dit boek stond niet in de lijst. Het is dan ook geen
oorlogsverhaal in de gewone zin van het woord. ‘Gewone’ oorlog (WOII) speelt
alleen heel ver op de achtergrond een klein rolletje. Toch gaat het boek om een
oorlog. De schrijfster verwoordt het zelf in een nawoord op deze manier:
“Sommige oorlogen
gaan over bombardementen. Voor de mensen uit de Baltische Staten gaat deze
oorlog over ongeloof. In 1991, na een beestachtige bezetting van vijftig jaar,
kregen de drie Baltische Staten hun onafhankelijkheid terug, vreedzaam en met
waardigheid. Ze verkozen hoop boven haat en lieten de wereld zien dat er zelfs
in de donkerste nacht licht is. Doe onderzoek. Vertel het aan iemand. Deze drie
kleine landen hebben ons geleerd dat liefde het machtigste leger is. Liefde
voor een vriend, liefde voor een land, liefde voor God of zelfs liefde voor een
vijand - liefde onthult aan ons de waarlijk wonderbaarlijke aard van de mens.”
Het gaat om het schrikbewind van Stalin waarbij miljoenen
mensen omkomen. Zo’n verhaal vind ik daarom het best bij dit genre passen: een ‘oorlog’
met vele, vele slachtoffers.
Omdat ik ervan uitga dat het om een onbekend boek ga,
geef ik hier een korte beschrijving/recensie die ik er al eens over geschreven
heb:
Een adembenemend boek over een
buitengewoon schokkend, maar relatief onbekend deel van de geschiedenis. De
getalenteerde Lina (15) wordt in 1941 samen met haar moeder en broer vanuit
Litouwen gedeporteerd naar Siberië. Dit gebeurt in opdracht van Stalin. De reis
is verschrikkelijk door alle ellende: honger, kou, ziekte, mishandeling en
ontbering. Een geschiedenis waar wij in Nederland gemiddeld weinig tot niets
van weten. Alleen dat maakt het boek al de moeite waard.
Dit verhaal laat je niet
gemakkelijk los, maar gelukkig word je niet overspoeld door ellende. Ondanks de
wreedheden waar het gezelschap mee te maken krijgt en ondanks de vele doden,
loopt een rode draad van liefde, hoop en moed door dit verhaal. Bijna niet te
bevatten hoe sterk de mens kan zijn, hoe veel hij kan verdragen.
En dan nu het eigenlijke essay:
In het boek van Van Collie lees ik:
In vroegere oorlogsverhalen waren onze ‘eigen jongens’
helden en werd het gelijk van de overwinnaar getoond, zoals bijvoorbeeld in ‘Engelandvaarders’
en ‘Snuf de hond’. Alle Duitsers waren fout, alle Nederlanders leken
verzetsstrijders en mensenredders. Op een enkele verknipte NSB’er na. Later
verschenen boeken met een genuanceerder beeld. Er kwamen ook vijanden in de
verhalen terecht die goed deden en het werd duidelijker dat een groot deel van
de Nederlanders in de oorlog niets deed.
In de boeken die de laatste jaren verschijnen, ‘ligt het
accent op de innerlijke spanning van de personages die volgt uit de ingrijpende
veranderingen die een oorlog met zich meebrengt met vooral aandacht voor de
angst, onzekerheid, woede en frustratie.’ Dat gaat om psychologische spanning.
Dat laatste is zeer van toepassing op het boek ‘Schaduwliefde’.
Maar er moet beslist iets worden toegevoegd: de liefde! Zie het nawoord van de
schrijfster. Maar er ligt wel een erg donkere schaduw over die liefde: de onderdrukking
van Stalins schrikbewind.
De schrijfster wordt niet in de eerste plaats gedreven
voor de boodschap ‘dit nooit meer’, maar vooral door de drang om dit onbekende
deel van de geschiedenis naar boven te halen zodat de miljoenen naamloze
Baltische slachtoffers niet helemaal vergeten worden. Dus haar boodschap lijkt:
geloof het, geef het door en vergeet het
nooit! Vooral omdat het verhaal is gebaseerd op getuigenissen van haar eigen
Litouwse volk en familie.
Afschuwelijke beelden van de deportaties, goederenwagons,
vernedering en mishandeling worden in dit boek niet geschuwd:
“’Ik… Ik zag dat de NKVD lijken uit de trein in de modder gooide.
Twee kinderen.’ Mensen hapten naar adem. De deur van onze wagon sloeg met een
klap dicht.”
“Vier dagen later zag ik zijn naakte lichaam en zijn wijd
opengesperde ogen op een berg lijken liggen. Zijn bevroren hand was verdwenen.
Witte vossen hadden zijn buik aangevreten, waardoor zijn ingewanden te zien
waren, en de sneeuw om hem heen was rood geworden van het bloed.”
Maar het wordt wel bekeken vanuit het perspectief van een
jongere. Het gewone, veilige leven staat in één klap volledig op z’n kop en
Lina moet ‘leren wennen’ aan het abnormale geweld:
“Gewend aan wat - aan die ongecontroleerde woede? Of aan zulk groot
verdriet dat het voelt alsof je allerdiepste binnenste is uitgehold en weer in
een vuile emmer aan je wordt opgediend?
(…)
‘Ben jij er al aan gewend?’ vroeg ik.
Zijn kaken spanden zich. Hij haalde een sigarettenpeuk uit zijn zak
en stak hem aan. ‘Ja,’ zei hij terwijl hij een rookwolk de lucht in blies. ‘Ik
ben eraan gewend.’”
Lina is er natuurlijk niet aan gewend. Ze kookt
vanbinnen:
“Ik haatte ze, de NKVD en de Russen. Er werd een haatzaadje in mijn
hart geplant. Ik zwoer dat het zou uitgroeien tot een grote boom met wortels
die hen allemaal zouden verstikken. “
Maar Lina leert in snel tempo om te gaan met de angst,
onzekerheid, woede en frustratie. Ze leert van de mensen om haar heen om
vanbinnen niet kapot te gaan aan de haat. En uiteindelijk is ze in staat om een
NKVD’er menselijk te benaderen en niet met haat:
“Was hij ziek? Ik stapte weg van de houtstapel. Ik hoorde het weer.
Kretzsky was niet ziek. Hij huilde.
Ga weg, Lina. Schiet
op! Pak het hout. Ga weg. Ik zetten een stap om weg te lopen. In plaats daarvan liepen mijn
benen naar hem toe, terwijl ik het hout nog steeds vasthield. Wat deed ik nou?
(…)
Ik stond daar zonder iets te zeggen. ‘Nikolaj.’ Ik legde een hand
op zijn schouder, …”
Omdat Lina al wat ouder is en door de wreedheden die hen
overkomen snel haar kinderlijke onschuld verliest, is dit verhaal toch anders
dan bijvoorbeeld het boek ‘Spaar de spotvogel’ waarin de wereld door de ogen
van een veel jonger kind wordt gezien. Het perspectief in ‘Schaduwliefde’ zit
echt tussen de wereld van jonge kinderen en volwassenen in. Het boek is dan ook
bedoeld voor jongvolwassenen. De schrijfster wilde dat zelf per se. In een
interview (www.cultuurbewust.nl) zegt ze: ‘Deze
(Young Adult) boeken zijn ontzettend krachtig. Wanneer je als jongvolwassene
een boek leest dat je raakt, blijft deze vaak je hele leven lang bij je. Het
heeft veel meer effect dan wanneer je volwassen bent.’
Door dit perspectief kunnen jongvolwassenen zich
gemakkelijk identificeren met de hoofdpersoon. En het ligt ook dicht bij de wereld
van volwassenen.
In het boek wordt ook gelachen. Niet echt de ontwapenende
humor die in Van Coillies boek genoemd wordt, maar wel de lach om te overleven:
“Moeder vroeg toestemming om naar de wc te gaan en trok mij en
mevrouw Rimas mee naar de bomen. We hurkten en hadden onze jurken tot ons
middel opgetrokken om te kunnen plassen. (…) We begonnen te lachen. Het was zo’n
belachelijk gezicht, zoals we in een kringetje zaten met onze handen op onze
knieën. Het werkte op onze lachspieren. Moeder lachte zo hard dat haar krullen
onder haar hoofddoek vandaan sprongen.
‘Ons gevoel voor humor,’ zei moeder, die tranen in haar ogen had
van het lachen, ‘dat kunnen ze ons toch niet afnemen?’”
Dit boek lijkt me bijzonder geschikt voor jongvolwassenen
die al boeken kunnen en vooral willen lezen met meer psychologische spanning. De
jongere kan in de huid van de hoofdpersoon kruipen en een stuk
Stalingeschiedenis meemaken, als het ware aan den lijve ondervinden. Ondanks de
gruwelijke beelden die geschetst worden, vind ik het een goed boek voor
jongeren. Ook omdat het een genuanceerd beeld geeft: onder de gedeporteerde
mensen zijn grote egoïsten, van de NKVD’ers wordt er met name eentje genoemd
die menselijk trekken heeft en uiteindelijk levens redt. Geen zwart-wit-verhaal
dus, zoals de oorspronkelijke titel ‘Between shades of gray’ ook al aangaf.
De (jonge) lezer leert een harde wereld kennen, waarin
hoop en liefde toch overwinnen. Met misschien wel deze bemoedigende boodschap
voor vandaag: als dat in die barre omstandigheden kon, dan kan het nu ook!