vrijdag 27 september 2013

Thematiek: vraag en antwoord


Floor schreef:
Voor de overzichtelijkheid wil ik jou en de anderen vragen om vragen over het tentamen, zoals over de thematiek in Spaar de spotvogel, te stellen via de mail (evt. groepsmail) of in een aparte blog. Zo kan iedereen uit de groep het lezen en volgen.

Dit n.a.v. mijn vragen hierover.

Ik zet de vragen en reacties hieronder nogmaals neer zodat iedereen het kan volgen:


Het begon met deze vraag van mij (Marjan):
Floor, een vraag hierbij: ik loop telkens tegen de moeilijkheid aan dat de definitie van thema en motief verschillend is. Een thema zou zijn: in één of een paar woorden zeggen waar het boek eigenlijk om gaat. En motieven zouden subthema's zijn die je naar het thema leiden, bijv. vriendschap, oorlog, liefde enz. Dat zou ik thema's noemen. Daarbij vind ik 'Spaar de spotvogel' niet in één of een paar woorden te vatten en heb ervoor gekozen om alleen het woord 'thema's' te gebruiken i.p.v. thema en motieven. Kun jij aangeven hoe we dat moeten doen voor het tentamen waar we de thematiek van de boeken moeten aangeven?

Floors reactie:
Marjan, wat betreft thema's: je hebt gelijk dat de termen als vriendschap, oorlog etc. eerder thema's zijn dan motieven. Motieven zijn terugkerende elementen die leiden naar een thema of een thema ondersteunen, verduidelijken. Het hangt af van het werk af of iets een thema is (dus: een onderwerp dat eigenlijk in het hele boek aanwezig is, dat het boek als het ware 'draagt') of een subthema/motief (minder belangrijk dan het thema, maar er wel mee verbonden). Op het tentamen gaat het er vooral om dat je de thema's benoemt en deze kort toelicht. Je mag daarbij ook motieven noemen als aspecten van dat thema, maar het gaat om de kernthema's. Als je die helder kunt toelichten en dus inzicht hebt in de betekenis van het boek, is het goed.

Weer een reactie van Marjan:
Dan nog even over de thematiek. Bedankt voor je reactie op mijn vragen hierover. Is het misschien mogelijk om aan de hand van het boek 'Spaar de spotvogel' aan te geven wat de thematiek (het hoofdthema) is en wat de subthema's/motieven zijn? Ik vind het bij veel boeken, waaronder ook dit boek, moeilijk om één dragend thema aan te geven. Bij 'Spaar de spotvogel' is dat zó complex! Ik ga toch een poging doen:
Is het hoofdthema, dus de thematiek het volgende:

Rassenscheiding of rassenongelijkheid tijdens de Grote Depressie.

(Ik vind het zelf eerder op een onderwerp lijken, behalve dan dat het boek gaat om een specifieke gebeurtenis in die tijd.)

Subthema's of motieven: schuld en onschuld, recht en onrecht, menselijke waardigheid, gelijkheid enz.

Kom ik in de buurt?

woensdag 25 september 2013

Essay hier-en-nuverhaal

Het is de liefde die we niet begrijpen
Bart Moyaert

Een hier-en- nuverhaal wordt ook wel een dicht-bij-huisverhaal of een realistisch verhaal genoemd. Ze spelen zich af in de leef- en belevingswereld van hedendaagse kinderen en jongeren en bieden een kijk op een mentaliteit, bepaald door ideeën, normen en waarden.  Daarbij is de kanttekening dat ook hier het kijkbeeld in jeugdboeken gestuurd wordt door het ‘kindbeeld’ van de auteur. Het kindbeeld kleurt ook de manier waarop auteurs de drie belangrijkste ‘milieus’ weergeven: het gezin, de school en de ruimere maatschappij. De weergave is tijdsgebonden en verschilt ook naar gelang van de leeftijd van de doelgroep.

Het gevaar van een hier-en-nuverhaal is dat het een verslag van de werkelijkheid wordt waarbij de auteur enkel uit is op herkenbaarheid. Het verhaal wordt dan banaal en staat vol met clichés. Wat maakt nou dat er een verschil zit tussen een realistisch verslag en een mooi hier-en-nuverhaal?  In het boek van Bart Moyaert is een van de belangrijkste elementen de kracht van de taal.  Jan van Coilie heeft het over ‘het gewone bijzonder maken’  en dat is precies wat Bart Moyaert als geen ander beheerst.

‘”Als die gedachte bij me opkomt, schrik ik van mezelf, want ik voel dat je de was aan mijn lach kan ophangen, zo breed lach ik.”

Het boek bestaat uit 3 korte verhalen die elkaar opvolgen. De hoofdpersoon, een meisje van een jaar of veertien, is de ik-verteller. Door haar ogen zien we haar wereld en met name haar gezin. Een moeder en haar ziekelijke verlangen naar liefde, ziekelijk omdat ze de ene na de andere man verslijt en geen aandacht en liefde voor haar eigen kinderen op kan brengen. Haar vader is al een aantal jaren uit haar leven. Haar oudste zus Bonnie, die niet meer thuis woont. Haar jongste zus Edie die een beetje ziekelijk en heel stil is. En haar broer, Axel haar grote liefde, bij wie ze de meeste liefde vindt die ze tot nu toe in haar leven gekend heeft. Het verhaal begint met het verhaal waar een confrontatie plaatsvindt tussen moeder en Axel over Bordzek,  de vriend van moeder. Aan het eind van het eerste verhaal blijkt dat Bordzek Axel misbruikt. Dit wordt niet uitgesproken maar pijnlijk duidelijk gemaakt door een opmerking van Edie.

“Bordzek klopt ook altijd zeven keer, hè Axel?”

In het tweede verhaal krijgt moeder een erfenis van haar moeder, die bestaat uit een geld en een man ‘Skip de Bootsman’. Hier komt hoop op een normaal gezinsleven om de hoek kijken.

“Ik ben plotseling bijna gelukkig. (…) “Skip zal iets veranderen bij ons, ‘zegt hij. ‘Let op mijn woorden. We krijgen een vader die deugt.”

Maar dit valt tegen, Skip blijkt een oude man in een rolstoel te zijn. In het laatste verhaal is Axel vertrokken na een zoveelste ruzie met een zoveelste minnaar van zijn moeder. Het blijkt (maar wordt niet uitgesproken) dat Axel een homoseksuele relatie heeft en dus wel liefde heeft gevonden. De hoofdpersoon mist haar broer verschrikkelijk en schrijft hem een brief. Ze maakt het gemis dragelijk door hem lijfelijk en onzichtbaar tegelijk te maken. Door een bizarre (omschrijving van een) gebeurtenis krijgt het boek toch een hoopvol einde.

Met intense beeldspraak en scènes vol originele zinnen wordt het gewone verhaal van een meisje op zoek naar liefde, een meeslepend en intens verhaal. Het verhaal is doordrenkt van het verlangen naar liefde en geborgenheid. Maar niks wordt echt uitgesproken. Je voelt als lezer de lading in alles terug, in de liefde maar ook als er een heftige confrontatie in de lucht hangt.

“Zelf blijf ik ook staan, alsof ik alleen maar een oor ben. Ik hou mijn adem in. Iets in de lucht is stil als wij. Iets wacht op meer. Iets wat groot is als een ballon, iets wat wacht tot het knapt. Er kan geen lucht meer bij.


Mijn angst was dat het pretentieus zou zijn door de lading van de titel, maar dat is het niet. Ik denk dat dit met name komt doordat de auteur door het gebruik van prachtige woorden en zinnen van een ‘gewoon’ verhaal een meeslepend en intrigerend boek heeft gemaakt. Het nadeel van ‘mooi’ taalgebruik is dat het soms doorslaat en niet meer te begrijpen is. Is dit taalgebruik en ‘tussen de regels doorlezen’  ook te doen voor een puber? Ik denk van wel, het is namelijk wel een heel herkenbaar en realistisch verhaal en daarbij is het mooi geschreven!

Essay Andere culturen



Essay ‘Andere Culturen’

Een aantal jaar geleden was het liedje ‘Aïscha’ een wereldhit. Dit mooie liedje maakte dat ik uit de lijst met boeken nu voor het boek koos met dezelfde titel. En ik werd niet teleurgesteld. Een mooi maar ook aangrijpend boek over een Algerijns, streng islamitisch, immigrantengezin in Parijs.

De islamitische wereld krijgt in dit boek gestalte door de schrijfstijl. Hoewel het verhaal fictief is, lijkt het haast op waarheid. Er wordt een kijkje gegeven in het gezin waar vrouwen louter leven om de mannen te verzorgen en dan alleen binnenshuis. De moeder van Aïscha mag bijvoorbeeld nooit alleen naar buiten. Als ze naar de hammam gaat, haar enige uitstapje, dan brengt de vader van Aïscha haar. En dan te bedenken dat in ‘onze wereld’, vrouwen kunnen gaan en staan waar zij willen. Mijn moeder gaat wekelijks met vriendinnen op pad. Geen haar op mijn vaders hoofd die eraan denkt haar te controleren, noch te halen en brengen, tenzij ze daarom zelf vraagt.

En Aïscha zelf, een goede leerling met de ambitie om docente Frans te worden. Haar lerares steunt haar daarin. Maar anders dan toen ik mijn middelbare school afrondde en kon kiezen of ik door wilde leren en wat ik dan wilde gaan doen, ligt de toekomst voor Aïscha vast. Zij mag niet doorleren en zal uitgehuwelijkt worden. Het lukt haar lerares haar vader en broers over te halen. Voor Aïscha gaat er op de universiteit een nieuwe wereld open. Een wereld die ze ziet vanonder haar hoofddoek, in haar regenjas met haar nylons eronder, ongeacht de temperatuur.

“Zowel de jongens als de meisjes hadden dunne T-shirts en luchtige, katoenen broeken aan. Met mijn regenjas, hoofddoek en donkere panty moet ik er in hun ogen hebben uitgezien als een vogelverschrikker. De meisjes monsterden me spottend en giechelden. Een jongen met de baard in de keel mompelde voor iedereen hoorbaar: ‘Goeie genade, een mummie!’"
 
Het citaat geeft naar mijn mening heel goed weer wat de verschillen zijn tussen de cultuur van Aïscha en de westerse cultuur. Aïscha zuigt deze, voor haar tot dan toe nog onbekende wereld in zich op. Ze krijgt een vriendin op school, een echte moderne Française. Hierdoor wordt Aïscha geconfronteerd met de starre normen en waarden in haar eigen leven. Langzaamaan begint dan het proces van losmaken van haar eigen familie. Dit is mooi verwoord in het volgende citaat:

“Je bent weer heerlijk aan het overdrijven,’ zei Ariane, ‘niet om je te vleien, maar mijn vriendinnen vinden je het einde.’ ‘Ik ben heel vereerd,’ antwoordde haar vader en hij stopte de pijp weer in zijn mond. ‘Zeg, waar blijf ik zometeen met mijn bordje?’
Ik geloofde mijn oren niet. Zelfs in een droom zou het niet in mijn hoofd opkomen zo tegen mijn vader te praten. Die zou ook nooit iets voor zichzelf te eten halen, of een ontspannen gesprek met zijn vrouw en dochter voeren. En met een steek in mijn hart werd ik me ervan bewust hoezeer onze strenge zeden een vertrouwelijke omgang tussen mensen vrijwel onmogelijk maakten. Wat benijdde ik Ariane en haar ouders om hun ongedwongen intimiteit.”

Het verhaal bezorgt mij een triest gevoel. Ik kan mij voorstellen dat dit ook voor de jeugdige lezer geldt. De mooie toekomst van Aïscha wordt zo overschaduwd door haar vader en broers en de islamitische cultuur waarin zij opgroeit. Hoewel iedereen wel weet dat de streng islamitische cultuur ook echt streng is, heb ik nooit zo expliciet nagedacht over de vrouwen en meisjes in deze cultuur. Het boek heeft mij wel aan het denken gezet en ik ontwikkelde een soort plaatsvervangende schaamte. Hoe kan dit gebeuren. En… waarom doen wij niets? Ik denk nooit na over gesluierde vrouwen, of meisjes met een hoofddoek. Het hoort gewoon bij hun geloof en ons wordt geleerd daarvoor respect te hebben. Maar, door dit boek ben ik aan het denken gezet over het feit dat die meisjes, soms, liever een heel ander leven zouden leiden. Diep van binnen weten we het allemaal misschien wel, maar we letten er niet op. Ik stond er in ieder geval niet zo bij stil.  

Hoewel ik altijd heb gevonden dat iedereen in zijn of haar waarde moet worden gelaten en iedereen een eigen keuze moet kunnen maken over zijn of haar leven, merk ik nu, mede door het lezen van dit boek, dat ik daar wel wat feller in ben geworden. Wie bepaalt wat een ander doet of voelt of hoe deze zich gedraagt?

De strijd die Aïscha heeft moeten leveren om te mogen studeren, de offers die ze heeft moeten brengen om zich uiteindelijk los te maken van alle strenge regels, van haar geloof en zelfs van haar familie is aangrijpend.

Waar we wel voor moeten oppassen is generaliseren. Het boek is geschreven vanuit een erg streng islamitisch geloof. Hierdoor wordt denk ik de kloof tussen onze moderne wereld en de islamitische wereld alleen maar groter. De wereld van Aïscha is geen fijne wereld. Het is een wereld vol onderdrukking en die is nadrukkelijk aanwezig in het boek. Ik denk ook de jeugd die dit boek leest daarvan terugschrikt. We moeten ons wel bedenken dat hoewel de kloof serieus is, er onder de regenjas en hoofddoek, ook maar een gewoon meisje schuil gaat. Weliswaar met een ander geloof maar met dezelfde wensen en idealen als anderen. Het is belangrijk dat de jeugdige lezer ook daar wel op gewezen wordt omdat anders misschien wel de kloof in stand houdt, het verschil zelfs vergroot.

Het laatste citaat, tot besluit, vind ik zelf mooi aansluiten bij deze laatste overwegingen.

“…(…) een leven zoals wij het ons voorstellen, kunnen we alleen ver van mijn cultuur, mijn vaderland en mijn familie realiseren. Een leven in wederzijds respect voor elkaar en niet in een sfeer waarin de een overheerst, de ander onderworpen is. Mijn hart huilde om mijn moeder en bloedde voor mijn vader, voor Ali en Said en voor de miljoenen die – blind en doof voor die waarheid  - nooit een echte, diepe vervulling zouden beleven.”

woensdag 18 september 2013

Vragen bij de tentamenvragen

Op het tentamen krijgen we de volgende vragen:

1.      Typeer de hoofdpersoon / hoofdpersonen

2.      Bepaal de thematiek van de roman

3.      Welke visie - impliciet dan wel expliciet - op mens en maatschappij ziet u in de tekst?

4.      Geef je beargumenteerde oordeel over het gelezen boek (let daarbij op het literaire gehalte, maar ook op de pedagogische dimensie van het boek)

Om goed voorbereid te zijn, wil ik van elk gelezen boek een soort samenvatting schrijven waarin bovenstaande vragen zijn verwerkt.

Maar ik heb geen concreet voorbeeld, terwijl ik juist een leerder ben die concrete voorbeelden nodig heeft.

Misschien hebben mijn medestudenten dat ook en daarom zet ik hieronder een voorbeeld van zo’n samenvatting.

Floor, zou jij willen aangeven of ik de gevraagde onderdelen goed en volledig heb behandeld? En waar dat niet het geval is, aangeven wat er fout is en hoe het dan wel had gemoeten?

Ik heb ook wat moeite met de begrippen ‘literair gehalte’ en ‘pedagogische dimensie’. Dat zijn voor mij vage kreten. Heb ik ze goed begrepen en toegepast? En heb ik voldoende over het ‘literair gehalte’ geschreven? (Over de illustraties, het taalgebruik en het plaatsen van de categorie ‘humor’ naar ‘fantasie’)

Hier volgt de samenvatting:
 

Boek: Iep! van Joke van Leeuwen, gelezen voor de categorie ‘humor’.


Typering van de hoofdpersoon

Viegeltje is de hoofdpersoon. Viegeltje is een meisje in de vorm van een vogel of een vogel in de vorm van een meisje. Of iets er tussenin.

Ze wil zich niet laten binden door Warre en Tine en gaat haar eigen gang. Dat zou egoïstisch kunnen zijn, maar dat is het niet. Ze is immers een meisje en een vogeltje. En vogeltjes moeten vrij kunnen vliegen. Viegeltje is helemaal zichzelf en heeft er geen weet van dat ze belangrijk is voor Warre en Tine en later vooral voor Loetje, het meisje dat zo alleen is. Viegeltje staat dus voor onschuld, jezelf zijn en voor vrijheid.

Thematiek

De thematiek is: vrijheid en leren loslaten als je van iemand houdt. Dat vind ik het dragende thema van dit boek. Warre en Tine zijn (ongewild) kinderloos, krijgen Viegeltje letterlijk in handen en zien haar als het kind dat ze nooit gehad hebben. Ze willen haar niet delen met anderen, vooral niet omdat ze anders is. Ze zijn bang dat anderen haar dan willen hebben. Ze moeten leren om Viegeltje vrij te laten omdat ze anders niet gelukkig wordt.

Verder gaat het over het verlangen naar liefde en geborgenheid in het deel over Loetje, het eenzame meisje. En in het deel over de man die Viegeltje twee keer redt, gaat het om het verlangen naar erkenning. Uiteindelijk gaat het ook om het recht op een eigen leven.

Visie op mens en maatschappij

In dit opzicht denk ik dat de schrijfster wil laten zien dat in het in de huidige maatschappij niet meevalt om te houden van en toch op z’n tijd los te laten. Of: accepteren dat iemand anders is. Door dit boek krijg ik de indruk dat de schrijfster pleit voor die acceptatie. Bijvoorbeeld door het gedeelte over ‘het grote gebouw’ dat vast en zeker staat voor een psychiatrische inrichting. En als een schrijfster door een verhaal voor zoiets pleit, denk ik dat ze er impliciet mee aangeeft dat volgens haar onze maatschappij helemaal niet zo veel accepteert.

Door te pleiten voor een liefde die de ander niet ketent, maar juist vrij kan laten, zegt de schrijfster impliciet dat de mensen meestal juist het tegenovergestelde gedrag vertonen.

De wereld die ze schetst lijkt aan de ene kant heel erg op de wereld van vandaag, maar wordt wat ‘dromeriger’ gemaakt. Blijkbaar vindt de schrijfster dat er meer gevoel, fantasie en creativiteit in ons leven mag komen. Dat we alles wat luchtiger en met humor moeten opvatten.

Oordeel over het boek

Het boek Iep! past niet echt bij mij. Ik kom er tijdens het lezen voor de lijst steeds meer achter dat ik vooral een liefhebber ben van  hier-en-nu-verhalen, oorlogsromans, historische romans, andere culturen en zo nu en dan poëzie. Belangrijk is dat iets echt gebeurd is of echt gebeurd zou kunnen zijn. Gaat het om fantasie, sciencefiction of griezelverhalen? Dan haak ik al snel af. Een schrijver als C.S. Lewis kan me nog net in het boek vasthouden omdat ie nu eenmaal een prettige verhaalstijl heeft, maar als het om de inhoud gaat, ben ik al snel weg. Een beetje fantasie en vooral symboliek, zoals bijvoorbeeld in poëzie, vind ik prima, maar daarna moet het gauw weer ‘back to reality’. Iep! staat voor mij dus te ver van de werkelijkheid af om het echt mooi te kunnen vinden.

Wat ik van het boek Iep! wel kan waarderen zijn vooral de illustraties. Die vind ik ronduit prachtig, die raken me ook. Ze passen zó goed bij de tekst. Ze zijn lichtvoetig terwijl ze over de grote dingen van het leven gaan en daarom ontroeren de tekeningen me.
Verder houd ik van de kort en krachtige zinnen en van de niet hoogdravende taal.

Toen ik het boekje gelezen had, snapte ik helemaal niet waarom het boek bij de categorie ‘humor’ stond. Van alle termen die bij deze categorie horen, vond ik er geen enkele bij dit boek passen. Ik vond het eerder passen bij fantasieverhalen. Pas later zag ik dat ie in het boek van Van Coillie ook bij die categorie genoemd wordt.

Of het boek ook echt opvoedkundige (pedagogische) waarde heeft vind ik moeilijk te beoordelen. Het is bedoeld voor kinderen vanaf 9 jaar, maar begrijpen zij al de gelaagdheid in het boek? Hebben zij de thema’s door? Leren zij om niemand direct in een hokje of vakje te stoppen? Leren ze een stukje acceptatie? En wat weten zij nou van de worstelingen van een kinderloos echtpaar? Laat staan van ‘loslaten’? Kinderen nemen zo’n verhaal denk ik gewoon voor wat ze zien en lezen: een vogelmeisje dat van alles beleeft en met wie ze mee kunnen leven. Ik verwacht dat ze het misschien dom van Viegeltje vinden om weg te vliegen van een veilig thuis en ook een beetje eng. Omdat ze dat zelf nooit zouden doen en kinderen in een veilige thuissituatie zouden dat ook nooit willen. Dus wat mij betreft leven ze mee met de bovenste laag van het verhaal en daar blijft het bij.
Op z’n allergunstigst zou het misschien kunnen dat het lezen over mensen die ‘anders’ zijn, ertoe bijdraagt dat er ergens een basis gelegd wordt voor acceptatie van zulke mensen in het echte leven.

Essay humor

Voor het genre ‘humor’ heb ik o.a. gelezen: Het geheime dagboek van Adriaan Mole 13¾ jaar.
De humor heeft in dit boek verschillende functies: spanningen ontladen, problemen verlichten en taboes doorbreken.

Adriaan, een jongen van 13¾ jaar, piekert over van alles in zijn leven. Hij houdt een dagboek bij en beschrijft het dagelijks leven luchtig waar het gaat om zware zaken, naïef als het gaat om volwassen zaken en afstandelijk als het gaat om zijn eigen beperkingen.
Door luchtig te schrijven over zware zaken, worden spanningen ontladen en maakt hij problemen kleiner. Door open te schrijven over zijn veranderend lichaam en zijn gevoelens voor het meisje Pandora, doorbreekt hij taboes. Door afstandelijk te schrijven over eigen beperkingen, zet hij het haast letterlijk op afstand en kan er vanuit dat perspectief naar kijken en het beter verwerken.

Het effect hiervan op mij is dat ik begrijp wat de schrijfster voor ogen had, namelijk dat de humor verleidt tot lezen en helpt bij het omgaan met allerlei dingen in de puberteit. Maar ik vind de stijl over ’t algemeen te ‘lollig’, te dik aangezet. Tijdens het lezen denk ik voortdurend: zo zou een gemiddelde puber niet denken of schrijven. Maar de jongen is 'intellectueel en dichter', dus de schrijfster zet hier een ‘nerd’ neer.

De hoofdpersoon worstelt met de stress van het volwassen worden en is een antiheld die door zijn eerlijkheid en naïviteit de lezer voor zich in zou moeten nemen.*) Bij mij werkt dat dus niet.

Omdat Adriaan geen doorsnee puber is, geloof ik niet dat de gemiddelde jongere zich in de hoofdpersoon kan herkennen.
Maar mogelijk werkt de ‘overdreven’ humor wel goed als het gaat om het bespreekbaar maken van taboes en ook als de lezer zelf te maken heeft met puistjes, gepest worden, een veranderend lichaam en problemen in het gezin. De lezer wordt hier mogelijk gestimuleerd tot zelfspot. Zelfspot werkt relativerend en daardoor kun je het echte leven beter aan.*)

Adriaan vergroot hierbij details en minimaliseert wat belangrijk is. Het begrip vertekening hoort hier overduidelijk bij en dat geeft aan dat er sprake is van situatiehumor:

“…maar ik zei dat ik niet kon omdat ik naar de dokter moest voor mijn pukkel. Hij zei dat hij niets van de pukkel kon zien, maar dat zei hij alleen om aardig te zijn, want de pukkel is vandaag reusachtig. (...)
Dr. Taylor (…) bekeek de pukkel niet eens; hij zei alleen dat ik me geen zorgen moest maken…”

“Toen zei hij dat het hem speet van al dat geschreeuw gisteren. Hij zei dat mijn moeder en hij ‘het moeilijk hebben’. Hij vroeg me of ik ook iets te zeggen had. Ik zei dat ik nog 32 pence van hem kreeg voor de patat met sojasaus. Hij gaf me een pond. Dus had ik 68 pence winst.”

“Berry Kent heeft gezegd dat hij me ‘te grazen’ zal nemen als ik hem niet elke dag 25 pence geef. (…) Ik zei dat mijn vader het (geld voor de schoollunch) per cheque betaalt (…), maar Berry Kent gaf me een dreun tegen mijn ballen (…) en liep weg.
  Ik heb me opgegeven voor een krantenwijk.”
 
*) Beschrijving van Jan Van Coillie

zondag 15 september 2013

leeslijst

Hoi Allen,

Kan iemand mij vertellen waar ik mijn leeslijst in moet leveren?

Groet!

vrijdag 13 september 2013

aanvulling homepage

Oepsie! het boek wat me altijd zal bijblijven moet toch Harry Potter and the order of the Phoenix zijn. Het eerste boek waarbij ik moest huilen en welke me heeft aangespoord mijn fantasieën werkelijkheid te laten worden in de theaterwereld.

Homepage Tanja Mensink

Hallo allen,

Mijn naam is Tanja Mensink. 25 jaren jong en ik woon letterlijk onder de Peperbus in Zwolle met mijn vriend Rik. Ik ben geen Zwolse van huis uit, maar woon hier al 15 jaar en voel me wel een echte blauwvinger. Ik kom van origine uit Wierden (Twente).
Ik ben momenteel werkzaam als theaterdocent (1e graads). Ik geef buitenschoolse lessen en regisseer in Lelystad en Zwolle een aantal producties met mijn eigen groepen. Ik ben twee jaar geleden afgestudeerd aan het ArtEZ, maar ben op zoek naar een nieuwe uitdaging. Het theaterleven is erg onregelmatig en biedt weinig houvast. Dit hoop ik bij deze studie en vooral na de studie te vinden. Ik hoop nadat ik mijn tweede studie behaald heb, dan ook op beide werkgebieden werkzaam te kunnen zijn. Theater is mijn passie en mijn uitlaatklep. Daar kan ik niet goed zonder. Naast theater houd ik van zingen, dansen, lezen, voetbal en gezelligheid met vrienden.
Ik ben van de lichting september, maar ik kan binnen 2 periodes mijn P al halen door een versneld traject te volgen. Dit betekent dat ik eerst Lit2 moet volgen en daarna Lit1, ivm tentamens waar ik mij voor kan inschrijven.

Fijn dat ik bij jullie nog kan aan sluiten en ik zal mijn uiterste best doen zo snel mogelijk bij te zijn!

Vriendelijke groet,

Tanja Mensink

donderdag 12 september 2013

Essay Spanning en Avontuur


Het boek  ‘De Zevensprong’ van Tonke Dragt is een spannend jeugdboek: je wilt verder lezen, mee op Frans' ontdekkingstocht en 's avonds lig je je in bed af te vragen wie toch die brief heeft geschreven.
Het is duidelijk dat Frans onderdeel is van een raadselachtig complot, maar welk? In het boek klinkt de behoefte aan spanning en avontuur onder de jeugd door:

De kinderen gingen, maar Maarten kwam nog even terug en fluisterde: ‘Dit is echt, hè meester?’
‘Ja,’ knikte Frans, ‘dit is echt.’ En terwijl hij dat zei, meende hij het ook.

Het betreft hier situatiespanning. Het begint allemaal met de geheimzinnige brief, wie heeft die gestuurd? Neemt iemand de fantasierijke Frans de Rode in de maling? Of heeft iemand het echt leerkracht Frans van der Steg voorzien? Hij ontmoet steeds wonderlijker personages uit het dorp en omgeving die hem een onbehaaglijk gevoel geven. Dat gevoel wuift hij steeds weg, waardoor je dat als lezer ook even doet. Maar het waarschuwende stemmetje in het achterhoofd blijft. Wie is nu eigenlijk die brozem? Wat heeft de bruuske koetsier te verbergen? En wat voert die magiër in zijn schild? Vragen die voortdurend worden opgeroepen door de ogenschijnlijk spontane en vreemd verlopende ontmoetingen. Vreemder wordt het nog als al deze personages elkaar lijken te kennen. De verwoording speelt daarbij een grote rol. Met name ruimte in plaats en tijd is een belangrijke sfeerschepper:

 ‘Toereloer, Jan Toereloer, de duvel en z’n moer,’ rijmde de jonge stem uit de duisternis. ‘Maar nu is-ie weg,  en dit is een spookhuis…een spook-café,’ verbeterde hij zichzelf.

 De schrijver prikkelt de lezer door personages raadselachtige dingen te laten zeggen die hun schaduw vooruit werpen. Meestal begrijp je ze pas als de situatie zich voor doet. Zoals de kleur groen en het woord trappenhuis. Maar vooral die zevensprong die geen zevensprong is:

‘Ik zal het je zeggen, maar dan moet je wel bedenken dat je niet terug kan! Dan moet je voortaan op…op je weg.’
   ‘Welke weg?’
   ‘Wel, laat ik het de Zevende Weg noemen. De zevende weg van de zevensprong.’

 Waarom wordt de plek in het bos een zevensprong genoemd, terwijl er maar zes wegen te bespeuren zijn?

Als Frans van der Steg eindelijk begint door te krijgen dat hij lijdend voorwerp is in een complot, wordt het hem ook langzaam duidelijk waarom: er is een verborgen schat.
Ook dan weet de schrijver weer een geheimzinnige sfeer opgeroepen:

Deze Woorden zijn het Teken:
Vreemde die de Draak zal binden
Moet langs de Zevensprong gaan

Nu Frans ‘veroordeeld’ is tot de Zevende Weg weten we dat hij met een macht te maken krijgt van mythische omvang!
Het object van redding is in dit geval geen jonkvrouw maar een jonkheer die opgesloten zit in een krakkemikkig kasteel.  

Het boek schuurt af en toe tegen magisch realisme aan, door de kleding van de personages, zoals in het geval van Mejuffer Rosmarijn. Ook door de ambivalente houding die we tegenkomen bij de brozem. En door de wonderlijke ruimten, zoals de woning van de magiër en de geheime plek van Roberto, compleet met werkend kanon:

 ‘Een mooi exemplaar,’ zei hij. ‘Hoe kom je eraan?’
  ‘O, gevonden,’ antwoordde Roberto achteloos.
   Frans vroeg niet verder. Hij was blijkbaar terechtgekomen in een streek waar je even gemakkelijk antieke kanonnen kon vinden als knopen of knikkers elders – een oord waar magiërs je in slaap konden toveren en waar excentrieke graven woonden in trappenhuizen met schatten erin.

 Het is fijn voor de jonge lezer dat de hoofdpersoon een volwassen man is. Die is een goede bliksemafleider voor de oplopende spanning. Frans de volwassene kan het wel aan. Hij is nuchter en niet voor een kleintje vervaard en beschermt de kinderziel. De aanwezigheid van meerdere volwassenen maakt dat het ook nog goed te lezen is voor de oudere lezer. De leerlingen uit Frans klas zorgen voor de identificatie bij de jeugd. De brozem fungeert daarbij als een mogelijk rolmodel: stoer, recalcitrant en op zijn brommer door nacht en ontij scheurend.

Een geslaagd boek dat tot de klassiekers binnen de Nederlandse jeugdliteratuur gerekend mag worden.

Homepage John Berendsen

Ik ben John Berendsen, 31 jaar en woon in Zwolle.
Ik ben werkzaam als leerkacht groep 8 op K.b.s. de Bongerd te Boerhaar.
Naast leerkracht ben ik ook ICT- en Techniekcoördinator, studentbegeleider en ben ik voorzitter van de MR/Schoolcommissie.
Twee jaar geleden heb ik de opleiding: Directeur Basisbekwaam afgerond. Op dit moment wil ik graag mijn 2e graads Nederlands halen om verder te kunnen binnen het Voortgezet Onderwijs. In het V.O. zie ik mijn toekomst.
Mijn hobbies zijn voetballen en hardlopen. Verder ben ik jeugdvoorzitter van Sv Zwolle en zit ik in het algemeen bestuur van deze mooie club.
 
Een boek wat veel indruk op mij heeft gemaakt is: "De zeven eigenschappen van effectief leiderschap" van Stephen Covey.
Een boek gericht op je eigen, persoonlijke ontwikkeling. Het boek was voor mij een eye-opener en heeft mij andere inzichten gegeven in het handelen in vele situaties.
 
 
 
Deze powerpoint afbeelding afbeeldingen figuur figuren bevat: voorbeeld voorbeelden van wat covey coy covie de zeven eigenschappen 7 habits 8e eigenschap leiderschap waarom hoe werkt

dinsdag 10 september 2013

Essay: de klassiekers

Hallo allemaal,

Hieronder mijn essay over de klassiekers. Ik moet daarbij direct melden dat ik het aantal woorden van 300 a 400 niet gehaald heb. Toch leek 1,5 A4-tje mij ook wel goed. Sorry Floor, maar zo kunnen jullie hopelijk een klein kijkje krijgen in het boek om het in de toekomst zelf te lezen. Of om erover van gedachten te wisselen. Bovendien heb ik het boek gelezen in de geïllustreerde uitgave, erg mooie tekeningen. Maar toen ik mijn essay ging schrijven was die uitgave alweer terug naar de bibliotheek en heb ik voor het gebruik van een enkel citaat teruggegrepen op mijn e-readeruitgave in ouder Nederlands.

Groetjes Suzanne



De Klassiekers

Wat maakt een klassieker tot een klassieker? De kenmerken zijn lastig en nergens helder geformuleerd. De verschillende lijsten van klassieke boeken worden veelal samengesteld door literair deskundigen. Maar wat heeft het volk aan de mening van literair deskundigen? Wordt niet ieder boek door de lezer op een andere wijze gelezen en geïnterpreteerd? En toch zijn er boeken die door de eeuwen heen hip blijven. Boeken, die veel mensen lezen, niet omdat ze moeten, maar omdat ze de lezer aanspreken.

Vaak is het thema universeel, het verhaal tijdloos, het taalgebruik elegant, het verhaal interessant en de personages zijn overtuigend. ‘Klassieker’ wordt een verhaal als het uit vroeger tijden stamt en toch niet verouderd is. Aan al deze vereisten voldoet: ‘De reis om de wereld in tachtig dagen’ van Jules Verne.

In dit boek uit 1873 is de hoofdpersoon, Phileas Fogg, een nogal saai persoon. Hij doet iedere dag hetzelfde en alles op de minuten van de klok. Op een dag gaat hij, volstrekt onverwacht, een weddenschap aan dat hij in tachtig dagen om de wereld kan reizen. Zijn bediende Passepartout vergezelt hem op die reis. Beginnend in Londen voert de reis met de stoomboot en de trein, in oostelijke richting over de wereld. Onderweg volgt het ene na het andere avontuur. Zo redt Phileas een mooi meisje en wordt hij achterna gezeten door de Britse recherche. Door de avonturen lijkt de weddenschap te mislukken. De stoomboot en trein maken plaats voor paard en wagen, zeilschepen, olifanten en een ijszeiler. Ik leefde echt mee met Phileas, maar misschien nog meer met Passepartout: sullig, maar goed tot op het bot. Ik was ervan overtuigd dat de weddenschap gewonnen ging worden. De teleurstelling was groot toen bleek dat Phileas de weddenschap verloor. Echter, doordat de reis in oostelijke richting had plaatsgevonden was Phileas de datumgrens in oostelijke richting overgestoken. Dit leverde een dag tijdswinst op. De weddenschap werd alsnog gewonnen. Dit is een mooie en sterke wending.

Vriendschap, weddenschappen, reizen en tijd vormen de universele thema’s. Het zijn thema’s van alledag. De diepgewortelde wens bij de lezer naar avontuur wordt gevoed. En, vanaf de verschijning van het boek maakten velen de reis en traden zij in de voetsporen van Phileas. Het avontuur van het onmogelijke was geboren, zo getuige ook de volgende passage:

‘Om in dit plan te slagen, moest men een wonderdadigen samenloop aannemen van de uren van vertrek en aankomst, een samenloop die niet bestond en die niet kon.’

Hoewel het verhaal zich afspeelt in de tijd van Verne en hij louter de vervoersmogelijkheden van toen gebruikt, is het verhaal tijdloos. Zeker nu de wereld steeds toegankelijker wordt. Mensen gaan soortgelijke weddenschappen aan met eigentijdse vervoersmiddelen.

De personages zijn overtuigend, levendig. Phileas heeft een aantal typisch Engelse kenmerken; zijn netheid, zijn beleefdheid, zijn stiptheid. Hierdoor is het personage herkenbaar en inleving eenvoudig. Dat geldt ook voor Passepartout, zijn bediende. De sullige man die zijn baas probeert te beschermen, die ook de reden is voor tijdsverlies en die uiteindelijk ook de tijdswinst opmerkt. Toch is Phileas de held in het verhaal, al was het om zijn eenvoudige menselijkheid dat in de volgende passage wat mij betreft duidelijk wordt weergegeven.

‘De zonderlinge man had al zijn koelbloedigheid en stiptheid in deze zaak getoond. Maar wat nu? Wat had hij er bij gewonnen? Wat had hij van deze reis meegebracht? Niets, zal men zeggen. Ja toch, een mooie vrouw, die hem – hoe onmogelijk dit ook mag zijn – tot de gelukkigste man op aarde maakte.’

Gesteld kan worden dat het boek ‘De reis om de wereld in tachtig dagen’ een klassieker is. Maar behoort het tot de jeugdliteratuur? Naar mijn mening is het oorspronkelijke verhaal niet gericht op kinderen. De taal is elegant, maar er worden moeilijke woorden gebruikt en lange zinnen gemaakt. De hoofdpersoon is geen kind dat avonturen beleeft maar een saaie volwassene. Wel is het boek vooral gericht op ontspanning welke functie in de eeuwwisseling aan belang won.

Hoewel het verhaal niet geschreven lijkt voor kinderen, zijn er wel speciale kinderversies verschenen. Ik vind het verhaal voor docenten een goede kapstok om informatie aan op te hangen. Bij Nederlands voedt het de leesvaardigheid en breidt het de woordenschat uit. Voor aardrijkskunde en geschiedenis zijn de mooie beschrijvingen van andere landen en culturen in andere tijden relevant. En gelet op de mooie rekensom die de tijdswinst verklaart, is het boek zelfs bruikbaar bij wiskunde. Dit boek, niet geschreven voor kinderen is wel verworden tot een boek voor kinderen. Geldt dat voor alle klassiekers?

maandag 9 september 2013

Groepsindeling Essays


Beste studenten,

Fijn dat het jullie gelukt is om tot een groepsindeling te komen. Het is even improviseren met de nieuwe ELO en het is erg prettig dat jullie daar zo goed aan meewerken. Onderstaande verdeling lijkt me prima. Plaats je essay gewoon als blogbericht en reageer op elkaar via de 'opmerkingen'-functie. Die reacties mogen best uitgebreid zijn (zie richtlijnen bij de opdrachten).

Uiteindelijk moet iedereen minstens twee keer een reactie plaatsen op het essay van één van de anderen. Lukt het om hiervoor ook een verdeling te maken? Het gaat erom dat elk essay een inhoudelijke reactie krijgt. Omdat jullie met een kleine groep zijn, gaat dat misschien vanzelf goed. Ik laat het aan jullie eigen inzicht over; het is je eigen verantwoordelijkheid dat je voldoende deelneemt aan de discussies. Maar de ervaring leert dat naarmate de weken vorderen en de drukte zal toenemen, het reageren op elkaars teksten in het gedrang kan komen.

Ikzelf zal elke week op vrijdagmiddag of maandagochtend reageren op de discussies van de voorgaande week. Vandaag of morgen ontvangen jullie via de mail een reactie op jullie leeslijsten.

Ik zie nu al uit naar jullie leeservaringen en discussies!
Veel succes, Floor

Week
Essay / genre
student
Week 2
1.    Klassiekers
 
Suzanne
Week 3
 
2.    Humoristische verhalen
 
Marjan
 
3.    Spanning en avontuur
 
Paul
Week 4
 
4.    Hier-en-nu-verhalen
 
Krista
 
5.    Andere culturen
 
John
Week 5
 
6.    Historische jeugdboeken
 
Suzanne
 
7.    Oorlogsverhalen
 
Marjan
Week 6
 
8.    Sprookjes en dierenverhalen
 
Paul
 
9.    Fantasieverhalen en  Griezelverhalen
Krista
Week 7
 
10.  Poëzie            
 
John

vrijdag 6 september 2013

N.a.v. de (andere) homepages:

De opdracht:


Bekijk bij de homepages van je medestudenten welk boek zij hebben genoemd. Kies één van de groepsleden uit. Voer met hem/haar een gesprek in de discussieruimte over jullie boek en over de bovenstaande vragen (uiterlijk donderdag). Noteer wat je opvalt. Wat ben je te weten gekomen over wat boeken met je kunnen doen, als het gaat om identificatie, inzicht of herkenning? 

Wij hebben de homepage van ons allemaal bekeken en op die van iedereen gereageerd.


Wat mij opgevallen is: ‘Alleen op de wereld’ vonden we allemaal heftig. Suzanne en ik lazen het boek daarom niet uit. Paul heeft het boek wel uitgelezen, terwijl hij het nu heeft over een ‘heftige identificatie’ (indertijd niet begrepen) en het boek daarom nu zelfs niet op de lijst zet.

We hebben het met z’n allen ook over kinderbijbels gehad.

Opvallend: positieve herinneringen hieraan of positieve gedachten hierover, maar ook negatieve herinneringen.

Oorlogswinter, genoemd door Krista: Suzanne heeft ‘m niet gelezen omdat ze vroeger tegen de standaardlijst inging (ik ook!), de anderen hebben ‘m wel gelezen. Opvallend: Het boek haalt de romantiek van de oorlog weg. Die romantiek is bij mij ontstaan door o.a. het lezen van ‘Snuf de hond’. Onze oudste heeft dat boek ook nog gelezen en ik herinner me dat hij vroeg: “Mam, wanneer krijgen wij nou eens oorlog?” De hond (Hollandse herder i.p.v. Duitse) hadden we al en hij had voor de hond en voor zichzelf al een mooie heldenrol in gedachten. Heb hem toen ‘Oorlogswinter’ aanbevolen en ‘Oorlog zonder vrienden’. Lijkt me mooi om met de leerlingen over van gedachten te wisselen. Als ze ook nog eens Duits en Engels in het vakkenpakket hebben, lijkt het me voor oudere leerlingen mooi om ze ‘Die weisse Rose’ (Inge Scholl) en ‘My enemy my brother’ (James Foreman) aan te raden. Dan zien ze dat lang niet alle Duitsers slecht waren en dat het Palestijnse vraagstuk heel ingewikkeld is en een snel oordeel veel te gemakkelijk is.

Boeken kunnen dus heel wat met je doen: je iets leren, je een bepaald inzicht of een bepaalde overtuiging geven, je iets laten verwerken, iets laten voelen, iets herkennen, iets laten meebeleven enz.

Vragen bij het boek van je keuze

- Ga bij je zelf na of dit boek van jouw keuze jou een gevoel gaf van herkenning ("dit ben ik zelf!") of dat het voor jou een inzicht gaf in iets waarvan jij je tot op dat moment niet bewust was.

De kinderbijbel van Anne de Vries heeft mij nooit het idee gegeven: dit ben ik zelf. Er waren wel veel verhalen waarin ik me kon verplaatsen. Dus op het moment van lezen, gebeurde het met verschillende verhalen wel, dat ik in de huid van de hoofdpersoon kroop. Het maakte daarbij niet uit of het om een man of een vrouw ging.

De verhalen hebben mij misschien ook wel inzicht gegeven in iets waarvan ik me op dat moment niet bewust was. Maar dat kan ik niet meer goed terughalen.

- ga na of je misschien in het algemeen wel eens helemaal van de kaart was door een bepaald boek en hoe dat dan kwam
Helemaal van de kaart is een te sterk woord. Maar ik ben ontzettend vaak ontroerd / geraakt door een boek. Dus van m’n jeugd tot nu heb ik geregeld gehuild bij het lezen van een boek.

Van ‘Een keukenmeidenroman’ herinner ik me dat ik als het ware moest afkicken van het boek. Ik baalde dat er geen vervolg was. En na het lezen van boeken als ‘De vliegeraar’ ben ik gewoon een beetje gedesoriënteerd. Dan is het zo’n ontzettende overgang van die wereld terug naar de gewone leefomgeving.

Als het om jeugdboeken gaat: ‘Alleen op de wereld’ kon ik niet uitlezen omdat het te lang duurde met de ellende. ‘Het kleine zwervertje’ van W.G. v.d. Hulst kwam ook aardig in de buurt. Dat boekje heb ik meerdere keren gelezen en elke keer moest ik weer huilen om het zielige kleine hondje onder de heg in de winterse kou.

- ga na of je wel eens - bijvoorbeeld in het boek van je keuze - je duidelijk met een hoofdpersoon bent gaan identificeren, en wat dat dan met je deed.


Ineens herinner ik me weer een verhaal waardoor ik wel heel ver ging in het identificeren met een hoofdpersoon:

Ik had een gedeelte van Bambi gelezen en toen ik ’s avonds in m’n warme bed lag, vond ik dat niet kunnen. Ik veilig in m’n warme bed - mijn ouders dichtbij - terwijl die arme Bambi zonder moeder in de kou lag te bibberen. Ik ben met alleen een laken over op de koude zoldervloer gaan slapen. Dat was toen ik 8 jaar oud was.

Antwoorden vragen week 1

Uit het artikel van Henk de Lange haal ik de volgende drie leestools:

1 Rolmodel
2 Empathie
3 Spiegel of stimulansidentificatie

In mijn beleving is het een getrapte vorm van emotionele betrokkenheid.
In het geval van een rolmodel ervaar je hoe je zelf zou willen zijn, of wat je ook zou willen kunnen. Het beschrijft in feite een verlangen. Bij empathie kom je dichter op de huid van de personages. Je leeft en voelt met ze mee. In het laatste geval, de spiegel, raakt het boek je persoonlijk. Je herkent gevoelens, situaties en leert iets over jezelf.

Wat  betreft het door mij aangehaalde boek waren de tranen niet uit empathie, maar uit identificatie. Ik vond Remy niet zielig, maar mezelf. En Remy hielp me om het eruit te laten komen. Daarom ging ik maar door met lezen. Het was een excuus om me eens emotioneel goed te laten gaan, alleen in mijn bed. Een keer 's ochtends tijdens het ontbijt vertelde ik mijn moeder dat ik er zo van moest huilen. Ze lachte het weg...

woensdag 4 september 2013

Krista van der Reijden


Dit ben ik! Wel een paar jaar geleden, toen ik nog verre reizen maakte (dit is in Argentinië). 
Ik ben geboren op 5-7-1975 in Leiden. 
Na mijn vwo ben ik eerst psychologie gaan studeren, dat was niet zo’n succes. Daarna economie, dat was het ook niet helemaal. Uiteindelijk deeltijd communicatie gedaan en sinds 2002 ook werkzaam als communicatieadviseur. Dat is leuk, maar ik denk dat ik leraar zijn nog leuker vind!


Ik woon sinds 2007 in Rotterdam met Ramon. Sinds 2009 zijn onze vakanties wat dichterbij huis omdat in dat jaar zoon Rijk is geboren.  In 2011 kreeg hij een zusje, onze dochter Doris. 

Ik word blij van: een mooie reis plannen en maken, lekker eten (eten en koken),  de snoeten van mijn kinderen onder de appelstroop, een goed boek, een avond met vrienden, een koffie verkeerd, de eerste lentezon, de lach van Ramon, chocola natuurlijk, uitslapen, de geur van de gebakken ui en knoflook.... 

Het boek dat op mij heel veel indruk heeft gemaakt is, naast het grote boek van Sinterklaas, Oorlogswinter van Jan Terlouw. Sowieso vond ik de boeken van Jan Terlouw indrukwekkend (jarenlang wilde ik mijn kind Pjotr noemen) en dan nog de combinatie met de tweede wereldoorlog waar ik ook een fascinatie voor had, maakte het tot mijn lievelingsboek!