woensdag 25 september 2013

Essay hier-en-nuverhaal

Het is de liefde die we niet begrijpen
Bart Moyaert

Een hier-en- nuverhaal wordt ook wel een dicht-bij-huisverhaal of een realistisch verhaal genoemd. Ze spelen zich af in de leef- en belevingswereld van hedendaagse kinderen en jongeren en bieden een kijk op een mentaliteit, bepaald door ideeën, normen en waarden.  Daarbij is de kanttekening dat ook hier het kijkbeeld in jeugdboeken gestuurd wordt door het ‘kindbeeld’ van de auteur. Het kindbeeld kleurt ook de manier waarop auteurs de drie belangrijkste ‘milieus’ weergeven: het gezin, de school en de ruimere maatschappij. De weergave is tijdsgebonden en verschilt ook naar gelang van de leeftijd van de doelgroep.

Het gevaar van een hier-en-nuverhaal is dat het een verslag van de werkelijkheid wordt waarbij de auteur enkel uit is op herkenbaarheid. Het verhaal wordt dan banaal en staat vol met clichés. Wat maakt nou dat er een verschil zit tussen een realistisch verslag en een mooi hier-en-nuverhaal?  In het boek van Bart Moyaert is een van de belangrijkste elementen de kracht van de taal.  Jan van Coilie heeft het over ‘het gewone bijzonder maken’  en dat is precies wat Bart Moyaert als geen ander beheerst.

‘”Als die gedachte bij me opkomt, schrik ik van mezelf, want ik voel dat je de was aan mijn lach kan ophangen, zo breed lach ik.”

Het boek bestaat uit 3 korte verhalen die elkaar opvolgen. De hoofdpersoon, een meisje van een jaar of veertien, is de ik-verteller. Door haar ogen zien we haar wereld en met name haar gezin. Een moeder en haar ziekelijke verlangen naar liefde, ziekelijk omdat ze de ene na de andere man verslijt en geen aandacht en liefde voor haar eigen kinderen op kan brengen. Haar vader is al een aantal jaren uit haar leven. Haar oudste zus Bonnie, die niet meer thuis woont. Haar jongste zus Edie die een beetje ziekelijk en heel stil is. En haar broer, Axel haar grote liefde, bij wie ze de meeste liefde vindt die ze tot nu toe in haar leven gekend heeft. Het verhaal begint met het verhaal waar een confrontatie plaatsvindt tussen moeder en Axel over Bordzek,  de vriend van moeder. Aan het eind van het eerste verhaal blijkt dat Bordzek Axel misbruikt. Dit wordt niet uitgesproken maar pijnlijk duidelijk gemaakt door een opmerking van Edie.

“Bordzek klopt ook altijd zeven keer, hè Axel?”

In het tweede verhaal krijgt moeder een erfenis van haar moeder, die bestaat uit een geld en een man ‘Skip de Bootsman’. Hier komt hoop op een normaal gezinsleven om de hoek kijken.

“Ik ben plotseling bijna gelukkig. (…) “Skip zal iets veranderen bij ons, ‘zegt hij. ‘Let op mijn woorden. We krijgen een vader die deugt.”

Maar dit valt tegen, Skip blijkt een oude man in een rolstoel te zijn. In het laatste verhaal is Axel vertrokken na een zoveelste ruzie met een zoveelste minnaar van zijn moeder. Het blijkt (maar wordt niet uitgesproken) dat Axel een homoseksuele relatie heeft en dus wel liefde heeft gevonden. De hoofdpersoon mist haar broer verschrikkelijk en schrijft hem een brief. Ze maakt het gemis dragelijk door hem lijfelijk en onzichtbaar tegelijk te maken. Door een bizarre (omschrijving van een) gebeurtenis krijgt het boek toch een hoopvol einde.

Met intense beeldspraak en scènes vol originele zinnen wordt het gewone verhaal van een meisje op zoek naar liefde, een meeslepend en intens verhaal. Het verhaal is doordrenkt van het verlangen naar liefde en geborgenheid. Maar niks wordt echt uitgesproken. Je voelt als lezer de lading in alles terug, in de liefde maar ook als er een heftige confrontatie in de lucht hangt.

“Zelf blijf ik ook staan, alsof ik alleen maar een oor ben. Ik hou mijn adem in. Iets in de lucht is stil als wij. Iets wacht op meer. Iets wat groot is als een ballon, iets wat wacht tot het knapt. Er kan geen lucht meer bij.


Mijn angst was dat het pretentieus zou zijn door de lading van de titel, maar dat is het niet. Ik denk dat dit met name komt doordat de auteur door het gebruik van prachtige woorden en zinnen van een ‘gewoon’ verhaal een meeslepend en intrigerend boek heeft gemaakt. Het nadeel van ‘mooi’ taalgebruik is dat het soms doorslaat en niet meer te begrijpen is. Is dit taalgebruik en ‘tussen de regels doorlezen’  ook te doen voor een puber? Ik denk van wel, het is namelijk wel een heel herkenbaar en realistisch verhaal en daarbij is het mooi geschreven!

8 opmerkingen:

  1. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik had hier ook een heel betoog over dit boek geschreven omdat ik helemaal weg ben van de schrijfstijl van deze man.
    Maar helaas werd ik eruit gegooid.
    Mijn punt is dat ik denk dat dit boek veel leescompetentie vergt vanwege de impliciete en trefzekere 'show, don't tell', de trefzekere vergelijkingen en de informatie die heel dicht op de huid zit, of zelfs onderhuids.
    Voor leerlingen die gewoon zijn lekker weg te happen in Carrie Slee is dit een hele kluif, maar mogelijk wel een die hun laat zien hoe rijk taal een hoe enerverend een boek kan zijn.
    Of als was het alleen maar om het realistische gegeven dat jongeren uit probleemgezinnen niet per definitie zielig zijn maar bovenal veerkrachtig.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Voor dit genre las ik ‘Met mij gaat alles goed’ van Jan Simoen. Daarbij zou ik als invalshoek kunnen kiezen voor alle genoemde aspecten van het genre: de problematiek, de mentaliteit, het niet cliché / banaal maken en de personages. Krista benoemt de problematiek en de personages ook en blijkbaar komt er in ‘haar’ boek een accent te liggen op bijzonder taalgebruik waardoor de werkelijkheid niet cliché wordt.
    In ‘mijn’ boek is het taalgebruik voor het grootste deel niet bijzonder kunstig of poëtisch, maar juist heel gewoon: het is meestal gewone spreektaal. Wat wel opvalt: het verhaal wordt vertelt via zogenaamde brieven. Ik schrijf met opzet ‘zogenaamde’, omdat ik de vorm op veel plaatsen onnatuurlijk vind. In de brieven komt veel directe rede voor en ik heb nog nooit een brief geschreven of gezien waarin dat zo extreem voorkomt:

    “’Hier moet mijn as worden uitgestrooid,’ zei ik tegen Michaël, en hij schrok. We zaten na de wandeling weer in het ‘Casa del Popolo’, met witte wijn nu.
    ‘Ik meen het,’ zei ik, en toen heb ik het hem verteld.”

    Een overeenkomst: in beide boeken heeft de problematiek een flink aandeel. In ‘Met mij gaat alles goed’ gaat het om aids (in die tijd nog taboe) en de vooroordelen, schuld en onschuld, ziekte, dood, verlies, trauma’s en ga zo maar een tijdje door. Daarbij krijg je wel enige info over aids, maar de nadruk ligt op wat het met het innerlijk van de hoofdpersoon (Jonas) doet en hoe de omgeving erop reageert.

    “Of moet ik fake brieven naar Holsbeek schrijven, zoals mijn vorige aan jou, Michaël? ‘Liefste ouders, maak je maar geen zorgen over mij, met mij gaat alles goed. Ik heb een fijne baan, een aangename flat, ik verdien veel geld en ik heb fijne vrienden.’
    Gruwelijk.
    Nee, vorige week kon ik dat nog: nu niet meer.
    En over een week of zo krijg ik hoogstwaarschijnlijk een lange enthousiaste brief van jou, over Martha en over Joegoslavië. En ik zal weer niet antwoorden. Net nu het zo goed ging.”

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Omdat ik net mijn reactie niet in één keer kon plaatsen, doe ik het nu in twee gedeelten. Hier volgt deel 2:

    Jonas was ook op zoek naar zichzelf en een eigen plek op de wereld:

    “De tijd dringt, dat weet ik beter dan wie ook. Ik moet me haasten. Maar het is een ander soort haast nu. Toen ik naar Amerika vertrok, en ook daarvoor, had ik geen tijd. Nam ik geen tijd. Nooit tijd. Mijn haast was onbestemd: ik wist niet wat ik wilde, dus was ik gehaast. Gehaast om van alles te proeven, om alles te proberen. Gulzig hapte ik overal in, ik verslikte me en ik wilde meteen iets anders. Als iemand die in een restaurant altijd denkt dat hij het verkeerde heeft besteld, en afgunstig in het bord van zijn buurman loert. Een vriendin, hap! Nee, die niet, een andere. Nee, die ook niet, weer een andere. Talen studeren, hap! (…) Amerika dan maar. (…) Amerika smaakt zo slecht nog niet, Michaël, maar het is geen grote hap. Hoogstens de mayonaise bij de sla, en voortaan wil ik de sla zelf kweken. En dan liefst eerst zelf de grond bewerken en dan zaaien, sproeien, wieden, oogsten, wassen, spoelen, klaarmaken in een mooie aarden kom en dan pas opeten.”

    Hij komt uiteindelijk tot stilstand, tot rust, vindt dus zijn eigen plek. Een vriend schrijft na z’n dood:

    “Hij (Jonas) heeft een leven gehad zoals hij dat wilde: onverwacht, snel en spannend, en hij heeft er zich ingestort als een surfer in de branding, soepel en wendbaar.”

    Dit boek is al wel behoorlijk gedateerd. De info over aids en de reacties erop zijn achterhaald. Mensen met aids worden niet meer zo als paria’s behandeld door de samenleving. Het is amper nog taboe.
    Maar het levert voor mij persoonlijk veel herkenning op: ja, zo was aids in die tijd in het nieuws! Ik was ook geschokt toen ik er beetje bij beetje over hoorde.
    Ik vind het een goed verhaal. Al storen de vloeken en het platvloerse mij. Dat was niet nodig geweest en het zorgt ervoor dat ik het boek toch minder waardeer.

    Mijn leerlingen op de stageschool (brugklassers) zou ik dit boek niet aanbevelen. Niet vanwege de vloeken en het platvloerse taalgebruik en omdat ze er echt nog te jong voor zijn.
    Het is m.i. wel geschikt voor de beter lezende, al wat rijpere jongere die behoorlijk wat meer psychologie in een boek weet te waarderen.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Dag Krista, Paul en Marjan,

    Krista, je essay is helder opgebouwd. Je begint met een korte beschrijving van het genre en vervolgens bespreek je het boek van Moeyaert (let op spelling van de auteursnaam!) als voorbeeld daarvan. Je kiest goede citaten die jouw betoog onderbouwen; zo maak je de kracht van dit boek duidelijk. Erg mooi omschreven!

    Je stelt terecht de vraag of dit boek geschikt is voor pubers. Paul haakt hierop in door onderscheid te maken tussen leerlingen met verschillende leescompetentie; dit boek is een behoorlijk 'literair' jeugdboek, dus zal waarschijnlijk vooral leerlingen aanspreken die beschikken over ruime leeservaring en een goed ontwikkelde leescompetentie.
    Dat geldt ook voor het boek dat Marjan heeft gelezen; verder een heel ander boek. Ook dit is een goede bespreking met duidelijke citaten waarmee je je betoog onderbouwt.

    Hartelijke groeten,
    Floor

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Zie ik ineens in mijn stukje staan: wordt vertelt. Verschrikkelijk. Heb de zin veranderd en daarna niet gekeken of het nog klopt. De schande!

    Floor, bedankt voor je reactie.

    Marjan

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Hoi Krista en de anderen,

    Ik kwam tot de conclusie dat ik nog niet een tweede reactie had geplaatst bij een essay. Hierbij dus.

    Ik heb voor een reactie op hier-en-nu verhalen gekozen, omdat mijn boek heel anders is dan die van jou Krista, namelijk: Spijt! Van Carrie Slee. Dit boek kent bijna iedereen, jong en oud. Ik had het in mijn werktas zitten en één van mijn leerlingen riep: ‘Oh dat is een gaaf boek juf! Die ben ik nu aan het lezen!’ Bijzonder dat kinderen vaak dol zijn op dit boek, terwijl volwassenen er nogal eens kritiek op hebben. Slee wordt immers ook door Paul aangehaald in zijn reactie: ‘Voor leerlingen die gewoon zijn lekker weg te happen in Carrie Slee is dit een hele kluif, (…)’. Hieruit maak ik op dat Paul (en met hem vele anderen) boeken van Slee makkelijk weg te happen vindt. Ik moet zeggen dat ik Paul zijn mening niet kan ontkennen: Spijt! leest makkelijk weg. Is dit een probleem? Moeten kinderen alleen stevige literatuur lezen? Zo ja, waarom dan?

    Ik weet nog van mijzelf dat ik vroeger jeugdboeken van Carrie Slee verslond! Ik vond het heerlijk dat ik het boek in drie dagen uit kon lezen. Dat had ik vaak met boeken. Boeken met heftige thema’s die makkelijk weg lazen vond ik het leukst. Zo heb ik ook alle boeken van Harry Potter in een paar weken gelezen. Ik kon weg duiken in die boeken. Ik wilde ontspannen, niet nadenken. Is dat de reden waarom ik graag ‘makkelijke’ boeken las en (ik geef toe) nog steeds lees? Ik heb veel gelezen en lees nu (daarom?) nog steeds makkelijk en snel. Is het dan een probleem dat kinderen eenvoudige boeken lezen? Of moet het er om gaan dát ze lezen?

    Volgens Krista spelen ‘hier-en-nu verhalen zich af in de leef- en belevingswereld van hedendaagse kinderen en jongeren en bieden een kijk op een mentaliteit, bepaald door ideeën, normen en waarden. Daarbij is de kanttekening dat ook hier het kijkbeeld in jeugdboeken gestuurd wordt door het ‘kindbeeld’ van de auteur. Het kindbeeld kleurt ook de manier waarop auteurs de drie belangrijkste ‘milieus’ weergeven: het gezin, de school en de ruimere maatschappij. De weergave is tijdsgebonden en verschilt ook naar gelang van de leeftijd van de doelgroep’. Dit is bij Slee ook het geval. Spijt! gaat over een gewone jongen, David, die gewoon naar school gaat, een gewoon gezin heeft en gewoon verliefd is op Vera. Hij maakt op school gewone dingen mee. Bij die ‘gewone’ dingen hoort helaas ook het pestgedrag van drie pestkoppen uit zijn klas. Jochem, een dikke jongen, wordt gepest. David worstelt met de vraag of hij David wel of niet moe helpen. Hij doet dat steeds niet, uit angst om zelf te pakken genomen te worden. Op een dag is het te laat…

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Volgens Krista beheerst Moeyaart ‘het gewone bijzonder maken’ als geen ander. Hij doet dit doormiddel van taal begrijp ik. Slee doet dat wat mij betreft door herkenbaarheid en spanning in haar boek. De detectiespanning die door het boek loopt hangt tussen Jochem en David. David blijft de drang voelen voor Jochem op te komen. Doordat Slee de karakters als herkenbare jongens en meisjes beschrijft leef je makkelijk met hen mee. Je gaat met David mee denken. Laat hem alsjeblieft een keer voor Jochem opkomen!

    ‘Rennen,’ zegt Justin en hij geeft Jochem een trap. ‘Hij doet het nog ook,’ lacht Remco als Jochem wegloopt. David kijkt naar Jochem. Hij denkt aan die keer dat hij bij hem thuis was. Aan die eenzame blik… als hij nou eens voor één keer voor hem opkomt. ‘Wacht!’ roept David. ‘Ik ga met je mee.’ ‘Dat is helemaal een goeie,’ lacht Remco. ‘Moet je vetkwab zien, hij blijft nog staan ook. Dacht je soms dat David gek was?’ ‘Geintje’, zegt Sanne. ‘Loop maar gauw door.’ Als David de lachende gezichten van zijn vrienden ziet, durft hij niet te zeggen dat hij het meende.

    Ik denk dat kinderen Spijt! graag lezen, juist omdat het zo toegankelijk geschreven is. Ze herkennen alles wat in het boek geschreven staat. En ze willen erachter komen of David nu wel of niet voor Jochem op gaat komen en of hij verkering krijgt met Vera. Dat was ook de reden waarom ik deze boeken zo snel uit las.

    Krista zegt: ‘Het nadeel van ‘mooi’ taalgebruik is dat het soms doorslaat en niet meer te begrijpen is. Is dit taalgebruik en ‘tussen de regels doorlezen’ ook te doen voor een puber?’ Ik ben het eens met Krista dat dit best te doen is voor sommige pubers. Ik hoop alleen dat men blijft stimuleren dat kinderen ook eenvoudige, toegankelijke boeken blijven lezen. Zolang ze maar blijven lezen. En zeg nou zelf, ik ben toch ook behoorlijk goed terecht gekomen?

    BeantwoordenVerwijderen

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.